Pythonidae
squamata
Reptilia
44 tot 54 dagen.
Van 1 tot 11.
Vrijwel uitsluitend kleine knaagdieren.
Tot 20 jaar.
Het is de kleinste van alle pythons en wordt zelden langer dan anderhalve meter. Over het algemeen zijn vrouwtjes langer dan mannetjes. Hij is timide van aard, en wanneer hij zich bedreigd voelt, neemt hij een enigszins eigenaardige defensieve houding aan, waarbij hij zijn lichaam tot een bal rolt en zijn kop in het midden verbergt. Daarom wordt hij ook wel balpython genoemd vanwege zijn manier van beschermen. zelf.
Zoals alle pythons heeft hij thermische sensoren in gaten op de bovenlip die thermische putten worden genoemd. Hiermee kunnen ze hun warmbloedige prooi in volledige duisternis detecteren.
Lokaal wordt deze soort gestroopt vanwege zijn vlees en vacht, maar de grootste bedreiging is de internationale handel in huisdieren. In West-Afrika worden elk jaar duizenden exemplaren gevangen om naar andere landen te exporteren. Het is een soort die van groot belang is bij de bestrijding van ongedierte, omdat zijn aanwezigheid, door zich te voeden met knaagdieren, van grote hulp is in akkers.
De jongen hebben een uitsteeksel boven hun mond, een ‘eiertand’ genaamd, waarmee ze het ei van binnenuit kunnen scheuren om eruit te komen. Na de geboorte verliezen ze het.