Tapiridae
perissodactyla
Mammalia
13 maanden.
1.
Vruchten, bladeren, takken, scheuten, struiken en waterplanten.
13 maanden.
Deze primitieve herbivoren zijn verwant aan de hedendaagse paarden en neushoorns. Er zijn vier soorten tapirs en ze worden gevonden in twee zeer afgelegen delen van de planeet: één soort in Zuidoost-Azië en drie soorten in Zuid-Amerika.
Het zijn nachtdieren. Door zijn zwarte en grijswitte kleur kan hij zich perfect camoufleren met het clair-obscur van de jungle om zichzelf te beschermen tegen roofdieren zoals de Sumatraanse tijger. Zijn bijziendheid staat in contrast met zijn ontwikkelde reuk- en gehoorvermogen. De bovenlip wordt een ‘grijpstam’ waarmee hij de onderste takken van bomen kan bereiken. Het zijn uitstekende verspreiders van zaden van sommige plantensoorten, omdat sommige zelfs ontkiemen als ze door het spijsverteringskanaal gaan. Het zijn solitaire dieren, hoewel ze soms in paren worden aangetroffen. Vrouwtjes zijn vruchtbaar als ze drie jaar oud zijn en bevallen elke twee jaar, aangezien de draagtijd 13 maanden bedraagt. Ze krijgen één kalf dat bij zijn moeder blijft tot het zes of acht maanden oud is.
Bij de geboorte hebben de pups een donkere vacht met witte vlekken en lijnen, waardoor ze zichzelf kunnen camoufleren. Wanneer ze een jaar oud worden, beginnen ze de typische kleur van volwassenen te krijgen.